Voedselveilig werken tijdens bewonersactiviteiten in de zorg

Als zorginstelling moet je werken volgens de Hygiënecode. In de Hygiënecode voor zorginstellingen, woonvormen en Defensie staat beschreven welke maatregelen ten minste moeten worden uitgevoerd binnen de instelling. De werkinstructies moeten door de medewerkers uitgevoerd worden zoals beschreven. Een belangrijk onderdeel in de Hygiënecode is het aantonen van kennis voor iedereen die met voeding werkt.

Voordat je begint met de activiteit is het belangrijk om na te gaan of iedereen die gaat helpen kennis heeft van voedselveiligheid. Zorg dat iedereen weet wat de risico’s zijn, hoe je hygiënisch werkt met eten en drinken en wat moet gebeuren als iets fout gaat. Dit geldt niet alleen voor medewerkers, maar ook voor eventuele bewoners, vrijwilligers, mantelzorgers of familieleden die meehelpen bij het bereiden of uitgeven van eten en drinken. Probeer niet alleen uit te leggen wát moet worden gedaan, maar ook waaróm. Als iemand weet wat de risico’s zijn, is diegene namelijk ook eerder gemotiveerd én beter in staat de maatregelen goed uit te voeren.

Handen wassen, sieraden af en haren vast: het zijn kleine acties met een grote impact op voedselveiligheid. Met deze checklist zit je altijd goed:

• Was je handen regelmatig en minimaal 20 seconden met zeep
• Draag geen sieraden aan handen en polsen
• Zorg voor korte, ongelakte nagels
• Bind lange haren boven de schouders vast
• Draag schone (werk)kleding
• Meld een infectie of ziekte bij je leidinggevende

Onze auditoren zien vaak dat het handen wassen niet helemaal volgens de regels gaat. Vergeet niet: je handen zijn dé nummer één verspreiders van bacteriën en virussen. Gebruik daarom een speciale handenwasgelegenheid, was minimaal 20 seconden en droog je handen met een papieren handdoek​.

• Gebruik een speciale handenwasgelegenheid.
• Was voor minimaal 20 seconden de handen.
• Droog de handen met een papieren wegwerphanddoek of keukentissue.

Om tijdens de activiteit te controleren of de temperatuur voldoet aan de norm moet je een digitale gekalibreerde thermometer in huis hebben. Zorg er ook voor dat je desinfectiemiddel of desinfectiedoekjes hebt om je thermometer na het meten weer goed te kunnen reinigen.

• Verwarm gerechten tot minimaal 75°C
• Houd warme gerechten boven de 60°C en koude gerechten onder de 7°C
• Gebruik een digitale gekalibreerde voedselthermometer om temperaturen te controleren.

Natuurlijk staat veiligheid voorop, maar het draait uiteindelijk om een fijne, ontspannen activiteit. Door een goede voorbereiding en duidelijke communicatie zorg je ervoor dat iedereen geniet. Volg de bovenstaande tips en maak er een smakelijke én veilige activiteit van!