In 1919 werd dus De Warenwet geïntroduceerd, voor heel Nederland. Een van de eerste algemene wetten die de productie en handel van voedsel- (en andere consumenten)producten reguleerde om de volksgezondheid te beschermen. En geen zorgen, in de periode tussen Pasteur’s ontdekking en oprichting van De Warenwet werd de voedselveiligheid voornamelijk geborgd door gemeenten zelf. Zo is de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (vroeg Keuringsdienst van Waren) al in 1893 opgericht.
Na het jaar 1919 kwam er met de jaren steeds meer specifieke wet- en regelgeving bij in Nederland. Te veel om hier op te sommen. We nemen een sprong in de tijd naar het jaar 2000, waarin een bijzondere ontwikkeling plaatsvond rondom de wet- en regelgeving die we vandaag de dag kennen.
Met de ingang van het nieuwe millennium nam een groep internationale voedselproducerende bedrijven een initiatief en zette zij het Global Food Safety Initiative (GFSI) op. Het doel was simpel: voedselveiligheidswetgeving moet wereldwijd meer in lijn zijn met elkaar en normen moeten meer gestandaardiseerd worden. En die normen, mochten best een beetje strenger.
Door de GFSI zijn verschillende certificeringen vandaag de dag nauwkeurig op elkaar afgestemd, zoals FSSC2200, IFS, BRC en ISO22000. Sterker nog, het wordt alom vereist dat je jouw HACCP-plan laat certificeren als je -op enigszins omvangrijke schaal- zaken wilt doen in de levensmiddelenindustrie.
Tegelijkertijd met het initiatief van de GFSI werd er binnen de Europese Unie steeds meer HACCP-wetgeving opgesteld. De wetgeving die we vandaag de dag hanteren, is voornamelijk ontstaan rond het jaartal 2004. Deze wetgeving, tezamen met alle scherpe (en eventueel gecertificeerde) HACCP-plannen, maakt dat we vandaag de dag meestal met een heel gerust hart kunnen genieten van al het eten dat geproduceerd wordt. Daar mogen we best een beetje trots op zijn!